Debatten over de interpretatie van de Tweede Wereldoorlog
In 2025 is het tachtig jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam en de bevrijding van Nederland en België werd voltooid. Op 2 januari 2025 worden de documenten uit het Nederlandse Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging volledig openbaar gemaakt. Dit vormt de aanleiding voor de presentatie van deze special collection 'Debatten over de interpretatie van de Tweede Wereldoorlog'.
Deze collectie bevat een selectie van sinds 1970 verschenen BMGN-artikelen die reflecteren op de manieren waarop de Tweede Wereldoorlog in Nederland en België wordt en zou moeten worden geïnterpreteerd, en daarbij gaat het vooral over het denken over dader- en slachtofferschap. De collectie beoogt een ondersteuning te zijn voor eenieder die zich in de CABR-bronnen wil verdiepen. Kennis van deze debatten kan helpen bij het bestuderen en interpreteren van deze bronnen.
De analyse van Nico Wouters over vijftig jaar WOII-geschiedschrijving in BMGN, 136:2, 2021, 52-66, biedt hulp bij het begrijpen van deze collectie. Hij betoogt dat Nederlandse onderzoekers in hun BMGN-bijdragen vooral een positie innemen ten opzichte van de ordening die Loe de Jong aanbracht in zijn monumentale werk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, 1969-1994. De Jongs analyse was gebaseerd op de ijkpunten 'collaboratie', 'verzet' en 'onderdrukking' en kende een sterke morele lading. Als alternatieven voor diens rigide onderscheid tussen 'goed' en 'fout' stelden andere historici de begrippen 'accommodatie' en 'grijs' voor. In reactie hierop ontvouwden zich felle discussies over de vraag of een benadering gestoeld op de toepassing van dergelijke termen niet leidt tot een (moreel) relativisme waardoor het onderscheid tussen daders en slachtoffers verwatert. Aan het begin van deze eeuw vond dit laatste debat ook zijn weg naar BMGN.
Wouters betoogt verder dat de situatie in België de voorbije decennia fundamenteel verschilde van die in Nederland. Toen vanaf het einde van de jaren 1960 de wetenschappelijke bestudering van de Belgische WOII-geschiedenis op gang kwam, had een pseudowetenschappelijke onderzoekstraditie uit Vlaams-nationale hoek al een ordening aangebracht. Belgische academische WOII-historici voerden geen felle debatten met elkaar, maar bevochten doorgaans een gemeenschappelijke vijand – onder meer de Vlaams-nationalistische instrumentalisering van het oorlogsverleden. Doordat de Jodenvervolging er decennialang geen belangrijk historiografisch thema vormde, was het debat over historisch moralisme nooit zo acuut als in Nederland. Deze context verklaart de relatieve afwezigheid van reflexieve bijdragen over de Belgische WOII-geschiedschrijving in BMGN en daarmee in deze speciale collectie.
Verantwoording: selectie, samenstelling en begeleidende tekst door Kris van der Aar, m.m.v. Tessa Lobbes